Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [5]Het hart des wijzen is tot zijn rechter-, maar het hart eens zots [6]is tot zijn linkerhand. 5. Dat is, een wijs man stelt zijn zaken wijselijk aan, alles tevoren in zijn hart wijselijk en wel overleggende. Men moet geenszins uit deze woorden besluiten dat Salomo hier wil zeggen, dat het hart der wijzen in hun boezem anders ligt dan der dwazen, want zo der wijzen als der dwazen hart ligt in het midden der borst, een weinig naar de linkerzijde aan strekkende. Het is een gelijkenis, genomen van de rechter- en linkerhand, in het uitvoeren van enige zaak, hetzij wel of kwalijk. Het grootste deel der mensen gebruikt de rechterhand om iets wel en terdeeg te doen, zodat als iemand iets wel doet en met wijsheid die uit het hart komt zo schijnt het dat hij het hart aan de rechterhand heeft liggende, om zijn zaken wel te verrichten; integendeel, die zijn zaken niet wel, noch bekwamelijk of wijselijk uitricht, schijnt dat hem het hart links ligt. 6. Dat is, hij stelt zijn zaken dwaaslijk aan.